alleenwonende ouderen
Gepubliceerd: 09-07-2019

In 2030 zal Nederland naar verwachting 8,5 miljoen huishoudens tellen. In 2018 waren dat er 7,9 miljoen. Volgens de huishoudensprognose komen er vooral meer eenpersoonshuishoudens bij, waarvan een groot deel alleenwonende ouderen. Dat meldde het CBS eind 2018 op basis van de huishoudensprognose 2018-2060.

Afzwakking groei huishoudens na 2030

Vanaf 2030 zal het aantal huishoudens minder sterk groeien. In 2060 zullen er naar verwachting 8,8 miljoen huishoudens zijn. Dat is de meest waarschijnlijke uitkomst op basis van huidige inzichten. Door onvoorziene veranderingen in het gedrag van bijvoorbeeld uit huis gaan, samenwonen en uit elkaar gaan, kan het aantal huishoudens hoger of lager uitkomen. Ook onzekerheid in de demografische ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het gebied van immigratie, werkt door in het aantal huishoudens en de samenstelling daarvan.

Ruim half miljoen meer huishoudens verwacht in 2030

Het aantal huishoudens neemt tussen 2019 en 2030 ongeveer met 550.000 toe. Het gaat vooral om eenpersoonshuishoudens. In 2030 zullen er 3,5 miljoen huishoudens zijn die uit één persoon bestaan, ruim 400.000 meer dan nu. 

Meer huishoudens van ouderen

De groei van het aantal huishoudens komt voornamelijk voor rekening van 65-plussers. De grote naoorlogse generaties komen op leeftijd en leven bovendien langer. Er worden juist minder huishoudens verwacht bij de middelbare leeftijd (45-60 jaar) en de jonge twintigers. Die laatsten verlaten het ouderlijk huis naar verwachting op wat latere leeftijd dan in de afgelopen jaren. 

Vooral meer oudere alleenwonenden

Bijna driekwart van alle huishoudens die er tot 2030 bijkomen, zijn eenpersoonshuishoudens. Dit zijn grotendeels ouderen die vaker dan mensen van middelbare leeftijd alleen wonen. Dit komt door verweduwing en ook steeds vaker door scheiding. 

Verhouding oudere alleenwonende mannen en vrouwen minder scheef

Het aantal oudere vrouwen dat alleen woont is groter dan het aantal manen. Vooral vrouwen krijgen te maken met verweduwing. Zij worden gemiddeld ouder dan mannen en zijn doorgaans jonger dan hun partner. Dat zal ook in de toekomst zo zijn. Wel wordt de man-vrouwverhouding bij alleenwonende ouderen naar verwachting door de stijgende levensverwachting wat minder scheef. In 2030 zal 65% van hen vrouw zijn, nu is dat nog 69%. 

Zie ook ons artikel over de stijgende behoefte aan bijzondere woonvormen voor ouderen