Thumbnail
Gepubliceerd: 06-02-2007 Laatste update: 13-11-2018

Over de ervaringen van bewoners tijdens de verschillende fasen van het bouwproces en de eerste fase van de bewoning bij collectieve particuliere bouw is nog weinig bekend. Door de doctoraalstudie van Sietze van Hemmen aan de Universiteit van Utrecht is een helderder beeld ontstaan van de belevingen van bewoners.

Drie collectieve projecten zijn uitgebreid onderzocht: de Goedemeent in Purmerend, de Kersentuin in Utrecht en Terbregse.nl in Rotterdam. Alle 163 bewoners van de projecten zijn geënquêteerd. Er werd gevraagd naar de ervaringen in verschillende stadia van het proces. De intiatieffase, de ontwerpfase, de bouwfase en de bewoonfase werden onder de loep genomen.

Fases

Over het algemeen verhuizen mensen voor een grotere, een luxere woning of een verandering in de gezinssituatie. Bij de Goedemeente en de Kersentuin was de voornaamste rede dat het project zo een bijzonder karakter heeft. De bewoners van Terbergse.nl, waar het initiatief van het project bij de gemeente lag, waren vooral aangetrokken door de gunstige financiële omstandigheden en de kans om de woonomgeving te verbeteren.  

De bewoners geven allen aan dat de ontwerpfase te lang heeft geduurd. Daar tegenover staat wel dat 90% grote invloed heeft kunnen uitoefenen op indeling en aankleding van de woning. Opvallend in deze fase is dat het contact met de medebewoners hoger wordt gewaardeerd als het contact met de andere partijen (architect, gemeente, aannemer, enz.). Men zou verwachten, met de onvermijdelijke variatie in persoonlijke woonwensen en financiële omstandigheden, dat er veel gekibbel en ruzie zou optreden. Maar het overgrote deel van de bewoners vond het onderlinge overleg in de ontwerpfase heel goed.
De bouwfase maakte de band tussen bewoners nog sterker. Wel verwijt men dikwijls de aannemers een inflexibele houding als het gaat om afwijkingen van standaardmaterialen en bouwmethoden.

Het collectieve bouwen heeft een sterke band opgeleverd tussen de buurtbewoners. Bij de Goedemeente en de Kersentuin doet 50% nog mee aan gemeenschappelijke activiteiten. Bij Terbergse.nl ligt dit percentage lager op 25%. Een oorzaak kan zijn dat de voorbereiding vooral door de gemeente is verricht.

Discussie

De projecten die zijn bestudeerd leveren wel verassende resultaten op. Vooral waar de gemeente daartoe de gelegenheid biedt, zoals bij de Goedemeent in Purmerend, ontstaat een buurt met een geheel eigen stedenbouwkundige uitstraling en draagt deze manier van bouwen zeker bij aan meer variatie in de woningbouw. Ook blijkt uit het onderzoek dat een goede kwaliteit wordt gerealiseerd tegen een relatief gunstige prijs. Bovendien ontstaat er een grote betrokkenheid van de bewoners bij de buurt, die zeer tevreden zijn met het resultaat en honkvast zijn. Ze steken de handen uit de mouwen om de woonomgeving op orde te houden.

Maar om een buurt in particulier opdrachtgeverschap te realiseren moet wel veel tijd en geduld worden opgebracht door zowel de toekomstige bewoners als door de gemeente, de architecten en de aannemers. De bewoners moeten jarenlang diverse uren per week opbrengen om het project te helpen realiseren en zijn desgevraagd in meerderheid niet van plan dit nog eens te doen. De gemeenten zeggen ongeveer driemaal zoveel tijd te hebben besteed aan deze projecten in vergelijking met de reguliere bouw. Ze zijn trots op het resultaat, maar ook terughoudend om dergelijke projecten te ondernemen. De aannemers in Nederland zijn al helemaal niet ingesteld op zoveel uiteenlopende woonwensen waarmee rekening moet worden gehouden en zetten vraagtekens bij alles wat afwijkt van de standaard seriebouw. Architecten die meedoen aan zo’n project van collectief particulier bouwen vinden het inspirerend om zoveel contact met de toekomstige bewoners te hebben, maar besteden ook veel meer tijd dan normaal aan het ontwerp- en bouwproces.

Het artikel is gebaseerd op de doctoraalscriptie voor stadsgeografie aan de Universiteit Utrecht van Sietze van Hemmen, die door Frans Dieleman is begeleid. De scriptie geeft een uitvoerig literatuur overzicht en een verantwoording van het uitgevoerde onderzoek.